Belangstellend las ik afgelopen week het artikel in het NRC over de invloed van de werksfeer op onder andere creativiteit. Hoogleraar Teresa Amabile vertelt daarin over de ‘toekomst van ons werk’. Hoewel de focus van het artikel ligt op organisatiecultuur, benadrukt het voor mij nogmaals het belang van creativiteit voor organisaties en de omstandigheden die dat kunnen stimuleren.
Wat me intrigeert, is dat nog relatief weinig organisaties, met name (semi)overheden optimaal gebruik maken van het creatief kapitaal dat ze in huis hebben.
Creativiteit wordt vaak gezien als iets ‘extra’s’ dat ‘mooi meegenomen’ is. Veel vaker staat kennis en ervaring centraal in functieprofielen. Wat je kunt is belangrijker dan wie of hoe je bent. En zo is ook ons onderwijssysteem grotendeels ingericht. Een 10 voor taal of rekenen? Geweldig! Een 10 voor tekenen, muziek of handvaardigheid ‘mooi meegenomen’!
Creatieve vaardigheden zijn ook (juist!) op de arbeidsmarkt belangrijker dan je denkt. Het gaat daarbij niet per se om creatieve bezigheden, maar om creativiteit in de breedste zin van het woord. Durven te denken in mogelijkheden. Kansen zien. Met nieuwe oplossingen durven te komen voor aloude problemen. Anders durven te kijken.
Dat is niet moeilijk. Dat ‘kansdenken’ kunnen we onzelf met wat training relatief snel weer eigen maken.
Niet voor niets word ik regelmatig gevraagd een training of workshop te verzorgen om ‘het creatief potentieel’ naar boven te halen bij medewerkers. Het is bewezen dat iedereen creatief kan zijn en dus ook creatief kan denken.
Iedereen wordt creatief geboren. Er is nog geen kind dat heeft leren lopen door middel van een uitgebreide handleiding, formule of systeembeschrijving. Kinderen leren dingen door domweg te doen. Ze experimenteren. Ze vragen wel 100 keer per dag waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Ze kijken nog vol verwondering om zich heen. Ze tekenen een oranje boom of een paarse leeuw, omdat ze dat ‘gewoon mooi’ vinden. Totdat er een volwassene zegt dat een boom groen is en een leeuw bruin.
Als kleuter mag je nog buiten de lijntjes kleuren, maar naarmate je ouder wordt toch liever erbinnen. Naarmate we langer onderwijs krijgen en meer in structuren leren te denken, wordt onze creativiteit steeds meer verdrongen naar een hoekje van ons brein, maar verdwijnen doet creativiteit nooit. Het is zaak je brein op de juiste wijze te prikkelen. Los te komen van vastgeroeste patronen en denkbeelden.
Creativiteit staat voor mij voor verbeeldingskracht. Loskomen van ‘hoe dingen horen’, omdat je ze nu eenmaal zo geleerd hebt. Vrij durven denken en associëren. De linker hersenhelft (die van de van de logica en de structuren) te verbinden met de rechter hersenhelft (die van de verbeelding) En, heel belangrijk, vrij te zijn van oordelen.
Wij zijn zò gewend om ieder gewaagd idee te beantwoorden met een ‘ja maar’, dat we niet doorhebben dat we daarmee alle creativiteit in de kiem smoren.
Het eerste dat we tijdens een organisatieverandering bij mijn vorige werkgever introduceerden was de regel ‘fouten maken mag’. Werknemers waren zo bang geworden om fouten te maken door de ‘afrekencultuur’ die zij gewend waren, dat nog maar weinig mensen verrassende voorstellen durfden te doen om zaken anders te organiseren. Dus deden ze ‘maar gewoon’. Dat was al ‘gek genoeg’. Op zich is dat niet fout, maar je krijgt in zo’n setting helaas weinig revolutionaire ideeën.
Ik had tegelijkertijd zelf het gevoel dat ik langzaam aan het verpieteren was.
Ieder gewaagd of nieuw idee werd aanvankelijk ‘afgeschoten’ met een dooddoener als ‘zo doen wij dat hier niet’. Of: ‘Wij zijn een overheidsinstantie, geen commercieel bedrijf’. Tot een punt waarop er in mijn beoordelingsgesprek, met een verder prima beoordeling, er één (voor mij essentieel) punt van kritiek was: ‘te veel eigen initiatief’. Ik dacht alleen maar: “Waarom zou een overheidsinstantie niet (juist!) innovatief kunnen denken? Waarom zou ik dat niet juist initiëren? Waarom zijn inwoners van een gemeente anders dan de klanten van een bedrijf? Waarom is de winst die de overheid kan behalen door te investeren in voorzieningen anders dan de investeringen die een bedrijf doet om een gunstig resultaat te halen? Waarom vasthouden aan regels (bij bijvoorbeeld participatieprocessen) als het je meer oplevert om wat vrijer met die regels om te gaan en inwoners uit te dagen zèlf met – vaak verrassende en werkbare – oplossingen te komen?”
Natuurlijk begreep ik dat een overheid wettelijke plichten heeft, maar de striktheid waarmee regels worden gehanteerd, heb ik ook regelmatig als een belemmering ervaren in mijn werk.
Ik boekte wel langzaam resultaten met eenvoudige initiatieven om de boel op te schudden (zoals staand vergaderen, intervisie bijeenkomsten, belangenanalyses met medewerkers van verschillende afdelingen, dialoogworkshops etc) en terwijl de mensen met ‘veranderbereidheid’ me veelal zagen als aangename frisse wind, zagen de doorgewinterde ambtenaren me eerder als ‘gek’ of ‘overenthousiast’.
Ik trok me op aan de aanmoediging van de eerste groep en besloot op eigen initiatief een masterclass ‘Lefgozers, innoveren bij de overheid’ te volgen. Toen ik daar tijdens een trainingsonderdeel een brainstorm begeleidde, dacht ik: “Dit wil ik veel vaker doen!” Ik had creatieve manieren gevonden om mensen op een relatief eenvoudige manier in beweging te krijgen! Om vastgelopen participatieprocessen vlot te trekken. Manieren om mensen anders naar communicatie-en organisatieproblemen te laten kijken! Ik hield vol en ontwikkelde me binnen mijn organisatie tot self-made inspirator en facilitator van bijeenkomsten met professionals en inwoners.
Ik genoot en zag dat het werkte. Het is daarom nu mijn missie om niet alleen mijn enthousiasme, maar ook mijn kennis van creatieve denkprocessen voortaan op mensen over te brengen. Daarbij is creativiteit geen doel maar een middel. Maar wel een uitermate effectief middel.
Als je een verandering in gang wilt zetten en mensen wilt stimuleren mee te denken, is het een vereiste dat mensen vrij durven te zijn om te zeggen wat ze vinden.
Essentieel in participatietrajecten en dialogen met inwoners; Essentieel in de omgang met collega’s, in vergaderingen, in samenwerking.
Juist bij de overheid, waar veel ambtenaren varen op routine, doet een gezonde dosis creativiteit vaak wonderen.
In deze werkwijze zie ik ook kansen voor de coachende communicatieprofessional, die bereid is met een flinke dosis lef niet alleen te adviseren, maar bovenal te motiveren en te inspireren. Wij kunnen de organisatie helpen in te spelen op een omgeving die continue verandert. Yes we can!
Dit Blog is natuurlijk veel te lang, maar wel recht uit het hart. Zin om nog verder van gedachten te wisselen? Laten we het gesprek aangaan!
Groet Stefanie Couwenberg
BDL Communicatie & Training